Milieuvriendelijke eigenschappen zoals het energielabel wegen steeds zwaarder in de aankoopkeuze van een televisie, maar nog geen derde van de Nederlanders wil daar extra voor betalen.
Een meerderheid is niettemin van mening dat duurzaamheid als standaard moet worden meegenomen door producenten, zo blijkt uit onderzoek van TP Vision, dat dit jaar zijn 10-jarig bestaan als licentiehouder van Philips TV’s viert.
Televisie is onverminderd populair in Nederland. Bijna 60 procent van Nederland heeft twee of meer toestelleb in huis en maar 2 procent heeft er geen, blijkt uit onderzoek van TP Vision onder ruim 1000 Nederlanders.
De manier van televisie gebruiken is in de loop der jaren wel veranderd. Nog maar zo’n 40 procent kijkt lineaire televisie en het streamen van content (bijna 30%) en gaming (4,2%, 30% meer dan in 2020) neemt in rap tempo toe. Niet voor niets vindt bijna 70 procent de TV een essentieel onderdeel van de woonkamer en zelfs 55 procent essentieel in hun leven.
Europese regelgeving rond duurzaamheid van digitale apparatuur wordt intussen steeds strenger. Zo zet de Europese Unie in op ‘right to repair’, om de levensduur van apparaten te verlengen, en zijn de energielabels recentelijk aangescherpt. Fabrikanten investeren in innovaties en alternatieve materialen. Maar gaat de consument daar wel in mee?
Nederlanders vinden de belangrijkste overwegingsfactoren bij de aankoop van een nieuwe televisie: prijs (91%), formaat (90,7%) en resolutie (90%), gevolgd door geluidskwaliteit (87,4%). De arbeidsomstandigheden van werknemers in de productieketen en de milieu-impact van de productie vindt men het minst belangrijk in het besluitvormingsproces (29,8%).
